Maria Senecaut was een stewardess ter lange omvaart die indertijd vermoord werd in de kliniek Sint-Augustinus. Tijdens het proces van de dader in het Antwerps gerechtshof stond Roger van de Velde naast mij als het ware met zijn ogen open te slapen. Hij werkte toen bij De Nieuwe Gazet en hij schreef o.m. cursiefjes onder de naam Hapken. Eén van die teksten ging over het graf van Maria Senecaut, waarop één enkele van haar vele vrienden één bloem had neergelegd. Roger was dan al fataal onderweg naar zijn eigen graf. Bij die uitvaart van hem was er veel volk. De vrienden brachten één bloem mee. Ik heb ze niet geteld, maar het waren er veel.

Ik kende hem al lang van ziens en wat te horen hier en daar. Hij was een zoon uit een welvarende burgerfamilie, goed gekleed en goed opgevoed. Hij woonde in een grote herenwoning met veel trappen. Maar hij was nog vrij jong, toen zijn vader stierf. Dat had vanzelfsprekend veranderingen voor gevolg in het familieleven.

Enige tijd na het proces van de moord ontmoette ik Roger buiten de stad op een kruispunt waar iets gebeurd was. Nog dezelfde avond belde hij mij op en vroeg mij onder géén beding aan iemand te zeggen dat ik hem had gezien.

 

Ik gaf hem mijn woord. Intussen wist ik van zijn collega’s dat hij zowel thuis als op het werk problemen had en dat hij tussen twee ankerpunten nogal zonderlinge kronkelpaden volgde. Vele helpende handen werden hem toegestoken, maar tegen zijn verslaving aan Palfium was kennelijk niets meer te doen. Jawel. Als alle kamers gesloten zijn, blijft er zelfs voor de grootste sukkelaars nog plaats in de gevangenis. En zo komt het dat zachtaardig Hapken op zeker moment in het prison van Doornik in één cel werd weggeborgen tesamen met bikkelharde gangster Havelange.

De moeder van Roger was een elegante dame, modieus gekleed. Een sjieke madame in de klassieke betekenis van het woord. Zij woonde in een appartement op honderd meter van mijn werkplaats. Toen zij de eerste keer op bezoek kwam, gaf ze mij een stapel vellen met teksten, die Roger in de gevangenis had geschreven. Bezield door moederliefde en met ontwapenende naïviteit kwam ze mij vragen met de buitengesmokkelde verhalen iets nuttigs te doen ten bate van Roger. Mevrouw Eyckmans kwam dus bij mij en niet bij iemand anders. Maar tja, ik schreef al eens wat in de Gazet en van schrijversclubjes had zij geen weet.

Door samenloop van omstandigheden kon ik meteen doen wat er van mij werd verwacht. Daarbij zat ik ook als een vogel gevangen, maar dan in een gouden kooi. Vanuit instinctief medevoelen begon ik dadelijk te lezen, dan relaties op te bellen, teksten te verzenden, mensen te bezoeken. Maar ik vat alles samen zoals destijds gebruikelijk in De Nieuwe Gazet: te lang om te melden. In Nederland was het direct prijs bij De Nieuwe Stem, Vandaag, Avenue... Medio november haal ik de directeur van de uitgeverij A.W. Bruna & Zn, Utrecht, Nederland, naar de kliniek Caritas, Mortsel, België. Ongelooflijk maar waar. Kort daarna verscheen de eerste verhalenbundel van Roger van de Velde met als titel Galgenaas. Vanaf dat moment ontstond er een lange processie belangstellende, schrijvende personaliteiten. Ze ontdekten niet alleen een nieuw talent, maar konden tevens als koene pennenridders zonder enig gevaar voor eigen vel in het strijdperk treden voor het droevig lot van hun kameraad Roger. De strafste was Karel Jonckheere, die de argeloze jonge schrijver bij Bruna weghaalde met een crypto-officieel smoesje om hem met zijn volgende publicaties onder te brengen bij Manteau. Mooi was dat niet. Roger van de Velde probeerde de miskleum goed te maken door Knetterende schedels aan mij op te dragen. Locatie van de meeste verhalen is niet toevallig de kliniek Caritas, Mortsel.

Na de dood van Roger van de Velde is zijn moeder nog één keer bij mij op bezoek geweest - dat was dan voor de laatste keer. Zij wist dat zij niet lang meer ging leven. Zij kwam mij een zwarte map brengen met alle brieven, die haar zoon vanuit diverse cellen had geschreven. Liefste mama, Liefste mama, alle brieven beginnen met Liefste mama. Met die teksten had ik een boek willen maken. Maar de erven wilden dat niet. De documenten zitten nu in mijn archief tot ik weet niet wanneer.

Mama liet haar zoon nooit in de steek. Zij reisde met het openbaar vervoer naar alle plaatsen waar hij was opgesloten, kocht een kostuum, gaf hem tussenin geld om naar Nederland te vluchten, bezorgde hem wat hij meest nodig had. Juist. Dat ook. Op het moment dat Roger aan mij (en wellicht eveneens aan anderen) brieven stuurde dat hij weer stevig in het zadel zat en dat hij klaar was om een ander leven te gaan leiden, kreeg zijn moeder van hem een goed uitgetekend plan om met vervalste doktersbriefjes Palfium en Vesparax aan te kopen. Ontvreemde doktersbriefjes kon ze vinden in een achtergelaten tas in Caritas, Mortsel. En zo geschiedde.

Roger van de Velde schreef op zijn best toen hij opgesloten was. Dat zegt natuurlijk niets. Maar er is zijn verhaal waarin een gevangene een grote sprong inoefent om te ontsnappen. En als hij goed kan springen, dan doet hij het liever niet.

Toen hij fataal op weg was naar het einde, zei een journalist dat hij al een zware drinker was voor hij met Palfium begon. Een advocaat dat sommige mensen zich niet thuis voelen in deze wereld. Een psychiater dat hij misschien een weg had gevonden om langzaam zelfmoord te plegen. In één van de brieven aan Liefste Mama schrijft Roger dat hij een enorme schok kreeg toen zijn vader strierf en dat hij daarna nooit meer zijn evenwicht heeft gevonden. Waarheid of literatuur? Wie zal het zeggen? Ik niet. Maar er staat wat er staat.

Intussen kent de wetenschap al wat meer over de fysische programmatie van de mens vanaf zijn geboorte. Want misschien worden sommigen alsnog onafwendbaar naar eigenaardige handelingen voortgedreven, omdat ze gewoon genetisch niet anders kunnen. Wie weet? Maar dat is nog geen reden om ze op te sluiten zoals misdadigers van gemeen recht. Roger van de Velde heeft het geweten. En hij gaf de gevangenen een stem. Het vrije woord doorbrak de muren. Bedankt, beste jongen. En hommage aan je Liefste Mama.

© Frans de Bruyn

13-11-2015