Verhaal uit De slaapkamer (1967)
‘De kwestie,’ zei Bols, ‘de kwestie, zeer geachte vergadering, is deze: over vijftig, over honderd, maximum over tweehonderd jaar, zullen kleine meisjes reeds op de kleuterschool geslachtsrijp zijn. Met onze huidige mest- en eetgewoonten is dit een onontkoombare evolutie. Het is reeds lang bekend, dat bijvoorbeeld Maleise en Indische meisjes, om antropologische redenen, vroeger geslachtsrijp zijn dan laat ons zeggen Franse meisjes. En Franse meisjes weer vlugger dan Zweedse meisjes. Maar niet alleen het ras speelt een rol in het proces van de geslachtsrijpheid. Ook de levensomstandigheden zijn van belang. Meisjes die in een fabriek werken, menstrueren over het algemeen vlugger dan meisjes van dezelfde leeftijd die nog studeren.’
Bols pauzeerde even om de onthullingen van dit biologische verschijnsel op de toehoorders te laten inwerken. Hij haalde een zorgvuldig gevouwen weekbladartikel uit de achterzak van zijn broek en legde het demonstratief voor zich op tafel.
‘Maar dat is niet het ergste,’ ging Bols verder. ‘Erger is, dat een studie van een zekere dokter Leila Watson uit Edinburgh onlangs aan het licht heeft gebracht, dat vele meisjes op jeugdige leeftijd holderdebolder onder de man gaan omdat ze regelmatig vlees eten waarin nog resten voorkomen van geslachtshormonen die gebruikt worden om het vee vet te mesten. Niet geloven? Bewijzen.’
Hij vouwde het weekbladartikel open en begon nadrukkelijk te lezen:
‘In deskundige kringen wordt algemeen aangenomen, dat de gemiddelde leeftijd van geslachtsrijpe meisjes in West-Europa sinds het begin van deze eeuw ingevolge hormonenintoxicatie gedaald is van zeventien tot dertien jaar. Een curve van vier jaar in minder dan driekwart eeuw. Statistieken opgemaakt in Frankrijk, Engeland, Duitsland, Italië en de Scandinavische landen, en ter studie voorgelegd aan het internationaal gynaecologisch congres te Stockholm in 1965, hebben deze hypothese bevestigd. Einde van het citaat. Wat wil dat zeggen, geachte vergadering? Dat wil zeggen dat deze onrustbarende evolutie tot gevolg zal hebben dat binnen afzienbare tijd onmondige kinderen, ik zeg wel onmondige kinderen, door een kunstmatige opfokking met hormonen zullen worden gedreven naar geslachtelijke gemeenschap. Dit gevaar, dat alle gevestigde maatschappelijke, sociale en ethische normen overhoop zou gooien, dient absoluut vermeden te worden. Denk eraan, dat Margrietje of Liesje, één van uw achterkleindochters, van de kleuterschool kan komen met een dikke buik. Niet van veel pap eten. Maar van een vies spelletje met Jantje of Kareltje, de achterkleinzoons van één uwer vrienden. Het is onze plicht zulke monsterachtigheden in de kiem te smoren. Daarom: geen hormonenvlees meer! Weg met het vlees! Dat is de kwestie. Wij moeten het voorbeeld geven. Ik herhaal: weg met het vlees!’
Bols was rood aangelopen in het vuur van zijn betoog, dat hij in een min of meer gevarieerde vorm voor de vijfde maal die week afdreunde. Hij keek uitdagend om zich heen in de eetzaal, gooide zijn mes en vork kletterend op het tafelblad, en ging breeduit zitten in afwachting van de reactie.
De reactie bleef niet uit. Twee tafels verder graaide Mauriske de gebakken lever van zijn bord en smakte de lap vlees tegen de muur aan de overzijde. Het gaf een weke kwak, zoals een kikker die in een poel duikt. Onder de reproductie van ‘De Clown’ van Buffet tekende zich een bruine, vettige vlek af, die uiteenliep in grillige straaltjes, vermengd met restjes ajuin.