Merksplas, 24 maart 1970
De actie is inderdaad eindelijk van de grond gekomen. En hoe! Het schijnt dat de gesigneerde petities letterlijk toestromen bij Strieleman, die alles centraliseert met Lampo en Van den Broeck als zijn ijverigste adjuncten. Lampo is werkelijk in zijn element. Hij legt overal bruggehoofden en is ook reeds volop bezig voorbereidselen te treffen om mij ‘op te vangen’ na mijn vrijlating.
Nu moet je weten, Jeroen, dat jij eigenlijk het startschot hebt gegeven, want er is eerst schot in de zaak gekomen nadat jij die doorslagen van mijn brief hebt overgemaakt aan Lampo en Strieleman. Tot dan toe was alles blijven stagneren in Brugge omdat men een initiatief verwachtte van Sonneville, die echter blijkbaar andere zorgen om zijn hoofd had (en heeft, vermits ik de laatste tijd nog weinig van hem verneem). Alhoewel je het compliment waarschijnlijk zult wegwuiven, heb je mij toch wel een grote dienst bewezen. Je hoort er binnenkort meer van.
(…)
A propos, de brief die ik je een tijdje geleden geschreven heb en waarin ik je verhaal hoe ik eigenlijk tot de literatuur gekomen ben, verschijnt in het eerstvolgend nummer van Nieuw Vlaams Tijdschrift. Dit verneem ik zopas van Ivo Michiels. Ik hoop dat je geen bezwaar hebt want hier en daar heb ik mij in die brief toch wel enkele vertrouwelijkheden veroorloofd.
(…)
De tekst van dat stukje dat je ontgaan is in De Nieuwe Gazet van maandag 16 maart luidt als volgt: ‘Recht op antwoord loopt in Nederland keihard - Het vlijmende Recht op antwoord van Roger van de Velde blijkt niet alleen in Vlaanderen te lopen als een bolide. Na amper tien dagen was de eerste druk in Nederland bij Nijgh & Van Ditmar ongeveer uitverkocht, zodat een tweede druk van 2000 exemplaren al wordt opgezet. Het boek krijgt bij onze buren dan ook ontzettend veel promotie. Eind februari stond Van de Velde op de bestsellerlijst, samen met de Nederlandse auteur (en medewerker van ons blad) Jeroen Brouwers.’
Dat strookt met de inlichtingen die ik gekregen heb van Nijgh, maar het verwondert mij wel enigszins dat ik in verband met de verkoop van het boek weinig of niets verneem van Sonneville. Hij schrijft mij af en toe een kort briefje om te melden dat hij het geweldig druk heeft maar dat maakt mij natuurlijk niet veel wijzer. Afwachten maar.
Heb je de bespreking van Groetjes uit Brussel gelezen in De Spectator van deze week? Mooi. Maak je maar niet druk om de prietpraat van Herreman. De man is een humorist malgré-soi en schijnt er nog altijd op te teren dat hij in de tijd van het Fonteintje zo’n goede vriend is geweest van Richard Minne. Nu ja, Richard Minne was toch van een heel ander kaliber. Passons.
Zodra er meer nieuws is, houd ik je op de hoogte.