Merksplas, 14 maart 1970
Je vraagt mij wanneer ik vrij kom. Ik zou je met Toon Hermans kunnen antwoorden: weet ik veel! Maar daar heb jij natuurlijk ook niets aan. Juridisch-administratief is de toestand de volgende: op 2 april e.k. beraadslaagt de commissie over de opportuniteit van mijn vrijlating. Als de heren een gunstige beslissing treffen, dan ben ik omstreeks midden april vrij en dan kan er serieus werk gemaakt worden van de medische assistentie waar ik om vraag.
Via Jeroen Brouwers heb ik Lampo en Strieleman eveneens laten weten dat ik niet inzie waarom een medische behandeling noodzakelijk in dat peperdure instituut te Aken zou moeten gebeuren. In Nederland, waar men ook in dat opzicht toch heel wat verder staat dan bij ons in België (Jezus, wat is dit toch voor een apenland!) moet er ongetwijfeld met heel wat meer bescheiden geldmiddelen resultaat te bereiken zijn. Ik denk o.a. aan Dr. Mulder, die hoofdarts is van de gespecialiseerde Jellinek-kliniek voor verslavingsziekten te Amsterdam, - ref. Avenue van deze maand.
P.S. Van mijn zoon nog steeds geen nieuws. Is nu nagenoeg drie weken spoorloos verdwenen.